Inhoudsopgave
7 relaties: Fonetiek, Huig, Palataal, Uvulaar, Velaar, Verhemelte, Zacht verhemelte.
Fonetiek
De fonetiek of fonetica is het onderdeel van de taalkunde dat zich bezighoudt met de bestudering van de fysiologische, natuurkundige en waarneembare aspecten van spraak.
Bekijken Dorsaal (fonetiek) en Fonetiek
Huig
De ''uvula'' ofwel de huig en omliggende gebieden in de mond-keelholte (afbeelding uit ''Gray's Anatomy''). De huig, ook wel uvula genoemd, is in de menselijke mond de uitloper van het zachte gehemelte.
Bekijken Dorsaal (fonetiek) en Huig
Palataal
Palataal Palataal betekent in de fonetiek de vorming van een spraakklank (klinker (klank) of medeklinker) door de tong met het harde verhemelte (Lat. palatum) contact te laten houden.
Bekijken Dorsaal (fonetiek) en Palataal
Uvulaar
Een uvulaar is een medeklinker die wordt gearticuleerd met de achterkant van de tong tegen of bijna tegen de huig.
Bekijken Dorsaal (fonetiek) en Uvulaar
Velaar
Velaar Velaar of velair is in de fonetiek de naam voor elke spraakklank die wordt geproduceerd door met de achterkant van de tong het zachte verhemelte (Latijn: velum) te naderen of aan te raken.
Bekijken Dorsaal (fonetiek) en Velaar
Verhemelte
Het gehemelte Het verhemelte, gehemelteKloosterhuis, G. (1965).
Bekijken Dorsaal (fonetiek) en Verhemelte
Zacht verhemelte
thumb Zacht gehemelte, gehemeltebogen, huig en orofarynx, hier zonder de keelamandelen, dus na een tonsillectomie Het zachte verhemelte of velum, Latijn: palatum molle of velum palatinum, is de tweede helft van het verhemelte, ofwel het deel dat zich het meest achteraan in de mond van de mens bevindt.