Inhoudsopgave
7 relaties: Adductie, Adductoren van het bovenbeen, Dijbeen, Musculus adductor magnus, Nervus obturatorius, Schaambeen, Spier (anatomie).
Adductie
Adductie is de beweging van een van de ledematen in het frontale vlak, dus zijwaarts, vanuit de neutrale uitgangshouding, de anatomische houding, naar het lichaam toe.
Bekijken Musculus adductor minimus en Adductie
Adductoren van het bovenbeen
De adductoren van het bovenbeen zijn de spieren in de heup, die het bovenbeen adduceert, anders gezegd de dijen naar binnen haalt.
Bekijken Musculus adductor minimus en Adductoren van het bovenbeen
Dijbeen
Het dijbeen of het femur, is het langste, grootste en sterkste bot van het menselijke lichaam.
Bekijken Musculus adductor minimus en Dijbeen
Musculus adductor magnus
De musculus adductor magnus Federative Committee on Anatomical Terminology.
Bekijken Musculus adductor minimus en Musculus adductor magnus
Nervus obturatorius
De nervus obturatoriusFederative Committee on Anatomical Terminology (1998).
Bekijken Musculus adductor minimus en Nervus obturatorius
Schaambeen
Het schaambeen of os pubis vormt samen met het zitbeen, os ischii, en darmbeen, os ilium, door volledige onderlinge vergroeiing het heupbeen, os coxae.
Bekijken Musculus adductor minimus en Schaambeen
Spier (anatomie)
Overlangs aangesneden dwarsgestreepte spiercellen Gladde spiercellen Een spier (Latijn: musculus) is een weefselstructuur van cellen die de eigenschap hebben te kunnen samentrekken (contraheren) waardoor spiercontractie (beweging) mogelijk is.