Inhoudsopgave
6 relaties: Glottochronologie, Indo-Europeanen, Monogenese (taalkunde), Nostratisch, Reconstructie (taalwetenschap), Vergelijkende methode (taalkunde).
Glottochronologie
Stamboom van het Indo-Europees volgens de glottochronologische methode De glottochronologie is een tak van de historische taalkunde die tracht de historische verwantschap tussen talen te bepalen en een schatting te verkrijgen van het tijdstip waarop talen zijn ontstaan, door statistische vergelijking van de veranderingen in de woordenschat van verwante talen.
Bekijken Lexicostatistiek en Glottochronologie
Indo-Europeanen
De vermoedelijke Indo-Europese expansie tussen 4000 en 1000 v.Chr. volgens de Koerganhypothese. De Indo-Europeanen (verouderd: Indo-Germanen en Indo-Ariërs) waren een prehistorisch volk en sprekers van het Proto-Indo-Europees.
Bekijken Lexicostatistiek en Indo-Europeanen
Monogenese (taalkunde)
Monogenese is het idee dat alle talen zouden afstammen van een en dezelfde proto-taal die 100.000 tot 200.000 jaar geleden aan het eind van het Paleolithicum gesproken werd, het Proto-World.
Bekijken Lexicostatistiek en Monogenese (taalkunde)
Nostratisch
Het Nostratisch is een taalkundige superfamilie.
Bekijken Lexicostatistiek en Nostratisch
Reconstructie (taalwetenschap)
Reconstructie of taalreconstructie wordt binnen de historische taalkunde het reconstrueren van een bepaalde taal of taalvariëteit die niet meer als een levende taal wordt gesproken - en waarover dus niet alles of zelfs helemaal niets bekend is - bedoeld.
Bekijken Lexicostatistiek en Reconstructie (taalwetenschap)
Vergelijkende methode (taalkunde)
De vergelijkende methode is een methode om het proces van taalverandering te bestuderen waarbij twee of meer talen met elkaar worden vergeleken.
Bekijken Lexicostatistiek en Vergelijkende methode (taalkunde)