Inhoudsopgave
15 relaties: Celadhesie, Celdifferentiatie, Chromosoom 2, Collageen, Embryogenese, Extracellulaire matrix, Fibrine, Fibrose, Gewervelden, Glycoproteïne, Integrine, Kanker, Membraanreceptor, Proteoglycaan, Proteolyse.
Celadhesie
Celadhesie is de binding van een cel met behulp van celadhesie-moleculen als selectinen, cadherinen en integrinen en leden van de immunoglobuline-superfamilie aan een oppervlak, extracellulaire matrix of andere cel.
Bekijken Fibronectine en Celadhesie
Celdifferentiatie
Stamceldifferentiatie in verschillende dierlijke celtypen Celdifferentiatie is een fysiologisch, anabool proces waarbij een weinig gespecialiseerde stamcel zich, via celdeling, exponentieel vermenigvuldigt naar grote aantallen verschillende soorten, meer gespecialiseerde, weefselspecifieke cellen.
Bekijken Fibronectine en Celdifferentiatie
Chromosoom 2
right Chromosoom 2 is een chromosoom in het menselijk lichaam dat ongeveer 243 miljoen basenparen DNA bevat.
Bekijken Fibronectine en Chromosoom 2
Collageen
De drievoudig helicale structuur van tropocollageen, die de basis vormt voor collageenvezels Collageen (Grieks: κολλώ, samenbinden) is een lijmvormend eiwit dat een zeer belangrijk onderdeel vormt van het bindweefsel in het lichaam van mensen en dieren.
Bekijken Fibronectine en Collageen
Embryogenese
De embryogenese is de ontwikkeling van de bevruchte eicel van een dier gedurende de eerste zeven weken na de bevruchting.
Bekijken Fibronectine en Embryogenese
Extracellulaire matrix
Extracellulaire matrix (ECM) of matrix extracellularis is een structuur die deel uitmaakt van biologische weefsels, maar zich buiten de cellen bevindt.
Bekijken Fibronectine en Extracellulaire matrix
Fibrine
Kristalstructuur van menselijke fibrine Fibrine (ook wel Factor Ia) is een bloedstollingseiwit in het bloedplasma dat een belangrijke rol speelt bij de normale wondgenezing en bloedstolling, maar het speelt ook een rol bij de ontstekingsreactie.
Bekijken Fibronectine en Fibrine
Fibrose
Endoneuriale fibrose bij een zenuw Fibrose is bindweefselvorming in een orgaan of weefsel, doorgaans bij een genezingsproces indien goedaardig of in een pathologische manifestering.
Bekijken Fibronectine en Fibrose
Gewervelden
Gewervelden of vertebraten (Vertebrata) vormen een onderstam van chordadieren.
Bekijken Fibronectine en Gewervelden
Glycoproteïne
Een glycoproteïne is een eiwit met daaraan gekoppeld een of meer suikereenheden, oligosachariden.
Bekijken Fibronectine en Glycoproteïne
Integrine
Integrines schakelen tussen hun inactieve, gebogen toestand (links), en hun geactiveerde toestand (rechts) op basis van contact met intracellulaire en extracellulair eiwitten. Integrinen zijn grote membraanreceptoren die in dierlijke cellen de belangrijkste verbindende schakel vormen tussen het cytoskelet en de extracellulaire matrix.
Bekijken Fibronectine en Integrine
Kanker
Kanker (Latijn: neoplasma malignum) is een aandoening die gekenmerkt wordt door de volgende verschijnselen.
Bekijken Fibronectine en Kanker
Membraanreceptor
Een membraanreceptor met zeven alfa-helixen in het hydrofobe domein. Membraanreceptoren of transmembraanreceptoren zijn eiwitten die zich in het celmembraan bevinden en zowel externe als interne signalen kunnen doorgeven.
Bekijken Fibronectine en Membraanreceptor
Proteoglycaan
Proteoglycanen zijn te vinden in de extracellulaire matrix.
Bekijken Fibronectine en Proteoglycaan
Proteolyse
Proteolyse is de biologische ontleding in een organisme van proteïnen via hydrolyse, zowel in de cellen (intracellulair) als erbuiten (extracellulair).
Bekijken Fibronectine en Proteolyse